Hechting is een proces van interactie tussen een kind en een of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie (definitie NJI, 2021). Als die niet goed verloopt ontstaan hechtingsproblemen. Het is belangrijk om vooraf te zeggen dat we niet altijd maar één hechtingsstijl hebben, maar dat we – afhankelijk van de situatie – kunnen wisselen. Vaak kom je in een patroon terecht door een onzekere of angstige situatie, waarin je niet weet wat er van je verwacht wordt. Wel is het zo dat dan vaak één stijl dominant is.
Als je als kind opgroeit in een onveilige situatie, kun je bepaalde manieren ontwikkelen om hiermee om te gaan. Als kind helpt jou dit om deze situatie door te komen, maar als volwassene zijn deze strategieën niet altijd meer helpend. We spreken dan van ongezonde overlevingsstrategieën of coping mechanismes.
In deze blog ga ik verder in op de verschillende hechtingsstijlen en overlevingsstrategieën en wat dit te maken heeft met het ontwikkelen van problemen, zoals een eetstoornis.
De vier hechtingsstijlen
Het hechtingsproces is een complex proces. Zoals alle complexe processen kunnen daarbij dingen fout lopen. Niet ieder kind hecht zich goed, niet iedere ouders is voldoende responsief en sensitief en soms zijn er zeer stressvolle periodes of omstandigheden. Er ontstaan hechtingsproblemen. In de theorie van Ainsworth wordt onderscheid gemaakt tussen vier hechtingsstijlen:
- Veilige hechtingsstijl: er bestaat evenwicht bij het kind tussen nabijheid zoeken met de ouder en exploratie.
- Vermijdende hechtingsstijl (georganiseerd onveilig gehechtheidspatroon): er is minimaal contact tussen de ouder en zijn kind. Het kind vermijdt het contact met de ouder, omdat hij geleerd heeft dat de ouders hem structureel afwijzen, verwaarlozen of niet reageren.
- Ambivalente hechtingsstijl (georganiseerd onveilig gehechtheidspatroon): er is maximaal contact tussen de ouder en zijn kind. Het kind blijft dicht bij zijn ouder, omdat hij onzeker is over hoe en of de ouder reageert. De ouder stemt zijn gedrag vaak niet af op zijn kinderen, maar op zijn eigen behoeften. Je zult vaak mismatches zien die niet worden herkend of hersteld.
- Gedesorganiseerde hechtingsstijl (ongeorganiseerd en gedesoriënteerd onveilig gehechtheidspatroon): een kind voelt zich machteloos in het contact met zijn ouder en heeft geleerd dat het contact met zijn ouder onvoorspelbaar is en bij vlagen zeer beangstigend en zelfs gevaarlijk. Deze vorm van hechting is sterk gerelateerd aan ongunstige omstandigheden waarin het kind opgroeit.
Als er iets mis gegaan is in de hechting, dan kan dit voor problemen zorgen. Je mist dan namelijk een soort van basisvertrouwen. Je zal je hierdoor als kind extreem vastklampen aan je verzorger of je juist heel afstandelijk en onverschillig gedragen. Op latere leeftijd zal je moeite hebben met het aangaan van relaties. Je bent emotioneel wat minder stabiel, hebt een negatief zelfbeeld en je hebt wellicht problemen met gezag. De ernst van deze problemen kan flink uiteen lopen.
Er zijn verschillende oorzaken voor het niet goed verlopen van de hechting van een kind. Hieronder vind je een paar voorbeelden van oorzaken waardoor een kind niet goed gehecht kan zijn:
- Ouders met psychische of relatieproblemen
- Ouders die zelf kampen met hechtingsproblematiek
- Ouders die niet gevoelig zijn voor de signalen van een kind
- Verwaarlozing of mishandeling
- Extreme stress binnen het gezin
- Wisselende relaties van de verzorger
- Ouders die geen ruimte geven om te ontdekken
Onveilige hechting is een fenomeen dat vaak van ouders op kinderen overgaat. Dit komt tot uiting in gevoelens van angst en verwarring en overlevingsgedrag in iedere volgende generatie.
Het ontstaan van overlevingsstrategieën
De hechtingstheorie zegt dat je hechtingsstijl als kind bepaalt hoe je je later, als volwassene, gedraagt in interacties met anderen. Hechting speelt dus niet alleen op jonge leeftijd een rol, maar doet dat gedurende je hele leven. Wanneer je onveilig gehecht was als kind, voelde jij je regelmatig onveilig. Dat ging onbewust en kan door van alles veroorzaakt zijn. Vaak weten we dat niet meer precies en soms ook wel doordat er bijvoorbeeld dreiging was, je vader of moeder kon zomaar boos worden, of er waren andere spanningen in het gezin. Maar het kan ook zijn dat je niet genoeg emotionele aandacht, steun of respons kreeg.
Onveiligheid is een naar gevoel. En om (als kind) om te kunnen gaan met dat nare gevoel heb je totaal onbewust strategieën ontwikkeld waardoor je om kon gaan met die onveilige en onprettige gevoelens. Het zijn meestal manieren om niet de pijn, onrust en onveiligheid niet te hoeven voelen (omdat dat zo vervelend was). Die manieren heten overlevingsstrategieën.
Door die overlevingsstrategieën hoopte je als kind of als puber toch de aandacht, waardering en liefde te krijgen waar je behoefte aan had. Of had je het idee dat je enige grip had op de volwassenen om jou heen en op jouw eigen leven.
Het kan ook zijn dat je later in je leven die strategieën bent gaan ontwikkelen om jezelf te beschermen tegen pijn en verdriet. Misschien heb je pijn gevoeld door verlies van iemand die je dierbaar was of een dier die je dierbaar was. Het kan allerlei pijn zijn die je hebt geleden door iets.
Welke overlevingsstrategieën zijn er
Over het algemeen kunnen we overlevingsstrategieën indelen in drie onderdelen: fight, flight en freeze. Bij fight kun je denken aan tegendraads en opstandig zijn wanneer je ouders of andere autoriteitsfiguren je zeggen wat je moet doen. Als volwassene kun je hier nog steeds last van hebben op bijvoorbeeld je werk of tijdens conflicten met vrienden. Flight staat voor het ontvluchten van emoties of situaties. Als je als kind hebt geleerd dat je je vooral koest moest houden, zul je jezelf zoveel mogelijk wegcijferen en je emoties niet snel delen. Als volwassene kun je emotioneel terughoudend zijn in relaties en het moeilijk vinden om je open te stellen naar anderen. Daarnaast kun je een bepaalde leegte proberen te vullen door bijvoorbeeld voeding, drugs, alcohol, overmatig winkelen of andere manieren om je gevoelens niet te hoeven voelen. Freeze slaat op het letterlijk bevriezen in bepaalde situaties. Dit kan bijvoorbeeld door jezelf totaal te isoleren van alles en iedereen of zelfs zo erg vastzitten dat je tot niks meer kan komen. Ook suïcidale gedachten kunnen hieruit voortkomen.
Andere uitwerkingen van deze overlevingsstrategieën zijn:
- Aanpassen
- Pleasen
- Veel nadenken, piekeren, in je hoofd zitten en denken dat je daardoor controle en grip krijgt
- Je terugtrekken in jezelf en jouw eigen gemaakt wereldje wat in de werkelijkheid niet bestaat
- Dromen over een romantisch plaatje wat in werkelijkheid niet (meer) bestaat
- Vluchten uit de situatie – bijvoorbeeld redenen bedenken waarom je met iets moet stoppen
- Je eigen gevoelens onderdrukken en ontkennen
- Bevriezen/wegduiken en niet weten hoe je moet reageren
- Vast houden aan een plaatje van hoe het ooit kan worden. De werkelijkheid niet onder ogen zien en blijven dromen van iets van niet realistisch is > illusies
- Gered willen worden uit de pijnlijke situatie > droom/onwerkelijke denkbeelden/illusies
- Anderen willen veranderen en therapeutiseren
- Te veel verantwoordelijkheid op je nemen
- Heel erg zorgen voor een andere volwassene
- Je terugtrekken in jezelf en uit de communicatie/het contact gaan.
- Veel investeren in iemand waarvan je weinig terugkrijgt
- Heel erg je best doen
- Hard werken om iets te krijgen wat je wilt (erkenning/waardering enz.)
- Manipuleren
- Verslavingen om jezelf te verdoven van gevoelens: eetstoornis, drugs, alcohol, gokken etc.
Hoe nu verder?
Het begint allemaal bij wéten dat je niet veilig gehecht bent. Gelukkig kan je werken aan je hechtingsstijl. Deze is namelijk veranderbaar. Het is goed om te onderzoeken wanneer jouw onveilige hechtingsstijl een rol speelt. Heb je hier vooral last van als je iemand net leert kennen of speelt dit meer als je al langer iemand kent? Heb je de neiging om heel erg afstand te houden en wijs je snel mensen af of stort je je juist heel snel in een relatie (liefde, vriendschap, collega, etc.) en voel je je al snel volledig afhankelijk van de persoon met wie je een relatie aangaat? Als je weet wat jouw gedragspatroon is, kan je eraan werken.
Veelal speelt een tekort aan zelfvertrouwen een grote rol. Het is daarom sowieso belangrijk om te werken aan je zelfvertrouwen. Door met een positievere blik naar jezelf én de omgeving te kijken, zal het aangaan van relaties ook eenvoudiger worden. Als je een onveilige hechtingsstijl hebt kan je uit angst of wantrouwen soms in een impuls dingen ondernemen richting een ander persoon. Denk bijvoorbeeld aan de ander steeds controleren. Als je je bewust bent van jouw negatieve gedachtes die horen bij je onveilige hechtingsstijl, kan je dit soort impulsen uitstellen of zelfs gaan negeren.
In mijn online programma ‘Road to Recovery‘ en tijdens de 1-op-1 coaching trajecten gaan we verder onderzoeken wat jouw hechtingsstijl en overlevingsstrategie is. Waarna we gaan werken aan het veranderen van jou denk- en gedragspatronen om jou meer zelfvertrouwen en een positieve blik op het leven te geven. Waardoor jij de eetstoornis uiteindelijk los kunt gaan laten.
Bronnen: NJI, Psyned, Psycholoog, Wij leren, Proud2bme